Een grote, hoogwaardige kleurenprint vormt het startschot van de opbouw van de komende tentoonstelling. Daarop staart Marianne Schipaanboord vanuit haar rolwagen naar een rode graafmachine die een appartementsblok sloopt. Dit op het eerste gezicht ongewoon beeld houdt de aandacht van de kijker in zijn greep. En daar is het ons nu net om te doen.

Een tentoonstelling draagt (beeld)informatie, gedachten en emoties over.

We opteren er dus voor om de print als een blikvanger uit te spelen. Die komt vooraan tegen een wand en gaat in dialoog met twee ranke sokkeltjes in de vitrine, waarop een gesloten schetsboek ligt, alsook een gesloten doos met eenzelfde inhoud en twee witte handschoentjes erop. Als twee artistieke objecten verhullen ze de wereld van de kunstenares en roepen ze de breekbaarheid op.

De positionering van de print is duidelijk van invloed op de rest van de opbouw. We hanteren daarbij de basisprincipes van een accrochage maar het is evengoed een kwestie van vertrouwen op de intuïtie en ervaring. Er zijn vele vormen van een structuur aanbrengen in de ruimte. Er zijn vele opties om kunstwerken te ordenen en hoe zij zich visueel en inhoudelijk tot elkaar kunnen verhouden. Tijdens deze oefening schieten er tal van vragen door het hoofd, over spaties, basislijnen, assen en dies meer.

We bouwen de tentoonstelling steeds met zijn tweeën op, zo is er steeds een klankbord.

Het oeuvre van Marianne Schipaanboord is narratief, wat impliceert dat de autobiografie er sterk in aanwezig is. Dus zetten we de verhaallijn uit, een materiële getuigenis van Marianne en haar omgeving. Een verhaal in de ruimte.

Deze website maakt gebruik van cookies. Door op ‘accepteren’ te klikken, ga je akkoord met ons privacybeleid.