Investeren in participatie
De kunstensector in Vlaanderen wordt ondersteund door subsidies. Op die manier krijgen kunstenaars en kunstwerkers de kans om werken te creëren die op allerlei manieren onze cultuur boeiend en rijker maakt. Dit kan bijvoorbeeld variëren van een individueel onderzoek omtrent een persoonlijke ervaring van de kunstenaar tot een muziekfestival voor een jong publiek. In onze huidige tijd is de kunstensector zo professioneel en duurzaam georganiseerd dat deze subsidie soms in meervoud terug vloeit naar de samenleving en we in feite beter over een investering spreken.
Bij organisaties als Wit.h is die return niet in financiële middelen uit te drukken. De kracht van onze organisatie zit in de participatie van kunstenaars die ongelooflijk bijzonder werk maken maar die om een reden van handicap, kwetsbaarheid of andere beperking dreigen uit de culturele boot te vallen. Wij bieden deze kunstenaars kansen op ontwikkeling en brengen hen in contact met een publiek. Zo zorgen we ervoor dat de diversiteit in onze cultuur enorm toeneemt. En daar zijn we allen mee gebaat.
Om die subsidies te verdelen en toe te kennen is een heel ingenieus systeem ontwikkeld die ons verplicht om de vijf jaar een nieuwe aanvraag te doen bij de Vlaamse Gemeenschap. Dit dossier wordt dan in de eerste plaats door een groepje mensen die professioneel in de kunsten werken, gelezen, bediscuteerd en beoordeeld waarna ze een advies geven aan de minister. Die op zijn beurt op zijn kabinet het dossier beoordeeld en daarna beslist wie subsidies krijgt en hoeveel.
Vandaag hadden we een bijeenkomst met alle kunstenorganisaties die net zoals Wit.h het kunstaccent leggen op participatie. Natuurlijk is er heel wat stress rond tafel omtrent deze subsidie aanvragen omdat we pas eind juni dit jaar weten of we de volgende vijf jaar verder kunnen werken of niet. Dit is bijna zeven maand na indien datum!
Maar de schrik zit dieper. Er wordt niet getwijfeld aan de professionaliteit van de mensen die moet oordelen en advies geven aan de minister. Maar we vragen ons luidop af of er voldoende beoordelaars aanwezig zijn met kennis van onze participerende manier van werken? Uiteraard is iedereen in de kunsten op de hoogte van deze praktijken maar de groep kunstenaars en kunstwerkers die er een duurzame en diepgaande ervaring hebben opgebouwd is erg beperkt. En zij die wel expertise hebben zijn niet toegelaten geweest tot de jury’s omdat ze niet onafhankelijk kunnen oordelen?!
En om het nog complexer te maken weten we dat deze kunstpraktijk veel verschillende gezichten heeft en meestal niet werkt volgens de klassieke artistieke patronen. Dus moeilijk te beoordelen enkel door een dossier te lezen. En wanneer we die vrees koppelen aan de vaststelling dat de budgetten die de minister voorgesteld heeft ruimschoots te kort komen om zelfs nog maar de huidige situatie in leven te houden. Dan is een vrees op het voortbestaan niet onterecht.
Wij zijn geen grote amokmakers en geloven in overleg en compromis. Dus willen we in de eerste plaats deze vrees kenbaar maken aan jullie lezers, in de hoop dat iedereen die mee beslist over de toekomst van deze kwetsbare kunstenaars en kunstwerkers hiervan op de hoogte is en rekening kan houden met deze gevoeligheid. Men zegge het voort.
De schrik zit diep.