Ja, Kortrijk stelt zich kandidaat om in 2030 de rol op te nemen van Europees Culturele hoofdstad.

Ik zie velen onder jullie fronsen maar zo gek is dit niet. Het is lang niet meer zo dat deze taak opgenomen wordt door Europese grote steden zoals het in aanvang was. Integendeel, men zoekt nu meer naar kleinere provinciale gebieden waar de Europese waarden  kunnen geïmplementeerd worden dicht bij de bewoners, zeg maar bij de gewone mens, in hoeverre deze nog bestaat.

Dat participatie en verbinding hierbij centraal staat is onlosmakend verbonden met onze huidige kijk op cultuur en ja ook kunst. Kunst wordt hier gehanteerd als een middel om burgers samen te brengen. Liefst zo divers mogelijk.

Maar de realiteit lijkt nog complexer wanneer ik deze namiddag aanschuif voor een overleg met de ganse Kortrijkse culturele scene.

Drie kwartier lang krijgen we de ene PowerPoint slide na de andere op ons afgevuurd. Gepaard met een aantal heel vlotte praters van de stad. Niets laten ze aan toeval over. Hun plannen reiken zelfs verder dan 2030. Er wordt hier over 2050 gepraat alsof het morgen is.

Puik voorbereidend werk, het is duidelijk, deze kandidatuur is ernstig.

En dan krijgen de praktijkmensen de vraag wat we nu echt gaan doen. Ze stellen voor om in 2023 een soort oefening te maken. Een test. Bij wijze van spreken een pré festival. Om met de resultaten van deze ervaring een nog straffer dossier te kunnen samenstellen. Ik vind dit zelf een fantastisch idee.

En dan verliest de vergadering zijn efficiëntie en landen we zonder slides en met veel onsamenhangende voorstellen, visies en ideeën in de woestijn. Het is vrijdagnamiddag en steeds meer deelnemers haken af. Ook ikzelf verlies me in eindeloos geëmmer. Ik hoor nog net een van de Stadleiders roepen dat hij graag wil hebben “dat het vooruit gaat”. En ik kan nog net vooraleer onder tafel te verdwijnen denken: zo werkt dat niet.

Deze website maakt gebruik van cookies. Door op ‘accepteren’ te klikken, ga je akkoord met ons privacybeleid.