Briefwisseling Peter Van Ammel
10 februari 2022 Kuurne
Beste Peter,
Volgende maand opent de nieuwe expo van kunstencentrum vzw Wit.h, naar aanleiding van hun artistieke expeditie De Windstoot. Bij iedere tentoonstelling verschijnt ook een digitaal magazine, waarvan deze brieven een onderdeel zijn. Het centrale thema van het huidige nummer is woord en beeld. Deze keer brengt vzw Wit.h het werk van dichter en kunstenaar Kenny Callens.
Zelf ken ik Kenny voornamelijk als dichter en podiumbeest pur sang. Hij weet als geen ander een publiek te begeesteren. Hij werkt al jaren samen met de dichter Peter Holvoet-Hanssen. De laatste jaren heb ik ook het andere werk van Kenny leren kennen. Hij maakt ook beeldend werk, waarin woorden steeds een centrale rol spelen. Hij ziet grafiek als een manier om kleur aan zijn zinnen te geven. Een bijzondere omschrijving als je weet dat hij bijna hoofdzakelijk in grijstinten werkt.
Onbewust stel ik mezelf als kijker de vraag, gaat het in de werken van Kenny om hetgeen geschreven wordt, of gaat het om het beeld. Met andere woorden dient de beeldtaal om de woorden te ondersteunen, of is het net omgekeerd. Bij Kenny lijkt het in eerste instantie om het beeld te gaan. Zijn tekening zijn vaak als doolhoven, waar de worden puzzelstukken zijn die je in staat stellen om het doolhof te ontcijferen. Of misschien maakt net dat zoekproces de woorden betekenisvoller. Je moet actief kijken en lezen om de betekenis te achterhalen.
Die vraag kan ik natuurlijk stellen omdat ik dezelfde taal als Kenny spreek. Een anderstalig persoon, die het Nederlands niet machtig is, zal op een geheel andere wijze naar het werk kijken van Kenny. Ze zullen geïntrigeerd raken door zijn handschrift. Zullen sneller opmerken hoe sterk zijn composities zijn. Woorden worden beelden. Zij kijken naar een tekening, niet naar een tekst.
Ook in jouw werk spelen woorden een prominente rol. Opvallend ook is hoe je verschillende talen integreert in jouw schilderijen. Nederlands, Engels, Frans en Duits. Dat betekent dat ook bij jou sommige mensen de woorden niet altijd zullen verstaan. In welke mate is het voor jou belangrijk dat de kijker betekenis van de woorden kent?
Hartelijke groet, Thomas
Tombroek 22 februari 2022
Dag Thomas,
Luisterend naar Moondog, formuleer ik een antwoord op je brief. Op dit moment schalt het album H’art Songs door de oorschelpen van mijn hoofdtelefoon. Het brengt me rust en laat me toe na te denken wat ik aan dit blad wil toevertrouwen.
Ik ken Kenny niet persoonlijk, maar weet wel welk werk hij maakt. Op de website van kunstwerkplaats de Zandberg lees ik volgende zinsnede van Kenny: “MIJN DROOM IS OM KUNSTENAAR EN ACTEUR TE WORDEN, ANDERS KAN IK NIET MEER LEVEN.”
Ik kan me niet verplaatsen in Kenny zijn gedachtengang, noch zijn hersenkronkels. Ik durf wel te stellen dat Kenny geen kunstenaar noch acteur moet worden. What’s in a name. Wat Kenny maakt is kunst, wat Kenny brengt is kunst. Punt aan de lijn. Niet meer kunnen leven zonder kunst is een krasse uitspraak. Wat is een leven zonder kunst is voor mij een andere, gezondere kijk op deze stelling.
Je stelt jezelf de vraag of het in de werken van Kenny gaat om hetgeen dat geschreven is of om het beeld. De enige die daar een antwoord kan op bieden is Kenny. Wie weet is het antwoord te vinden in het werk dat Kenny reeds gemaakt of gebracht heeft…en zien wij het niet.
Zelf zie ik de tekst nooit los van het beeld en omgekeerd. Daarom is het voor mij ook niet van belang dat de kijker louter de betekenis van de woorden kent. Mocht ik dit doel voor ogen hebben, dan zou ik een boek schrijven. Mijn woorden spelen dus geen prominente rol, maar zijn wel een wezenlijk onderdeel van het beeld. Moet de kijker de woorden dan verstaan? Eerlijk, ik heb er nog nooit over nagedacht en lig er ook niet wakker van.
Afsluiten doe ik met het lied I’m This, I’m That van Moondog en een grabbel uit de ton met namen van gelijkgestemden die al eens tekst in hun werk gebruiken: Christopher Wool, Richard Prince, Jack Pierson, Martin Kippenberger, Walter Swennen, Jacqueline Peeters, Marcel Broodthaers, Louise Bourgeois, David Shrigley, Peter Morrens en Philippe Vandenberg.
Groet Peter
I’m This, I’m That
5 maart 2022
Kortrijk
Beste Peter,
Ik moet eerlijk bekennen dat Moondog me totaal onbekend was. Terwijl ik deze brief schrijf, ontdek ik zijn werk, en kom ik ook in de sfeer waarin jij jouw brief schreef. De strofe i’m free, i’m bound doet me meteen aan De Windstoot denken, de artistieke expeditie waarmee kunstencentrum Wit.h streeft naar een cultuur van gelijkwaardigheid en een stem geeft aan kunstenaars met een beperking.
Het nummer van Moondog is een aaneenschakeling van tegenstellingen, binnen één en dezelfde persoon, waaronder; Ik ben vrij, ik ben gebonden. In een eerdere briefwisseling binnen deze reeks stelde ik nogal sterk dat kunstenaars met een beperking misschien wel het meest pure en authentieke werk maken. Ik kwam ertoe omdat zij zich niet laten leiden door de algemeen geldende normen binnen de kunstwereld, of de verwachtingen van het publiek. In die zin zijn ze vrij. Al zijn ze ook gebonden. Hun werk wordt op een andere manier bekeken, en blijven ze vaak een buitenstander, waardoor hun werk niet altijd de aandacht krijgt dat het verdient.
Misschien zal ik het antwoord nooit vinden, en dat is eigenlijk ook van geen belang. Het feit dat we een vraag stellen, is veel belangrijker. Het betekent dat een werk ons doet reflecteren. Kenny zal er waarschijnlijk zelf nooit op antwoorden. Wanneer je samen met Kenny voor één van zijn werken staat, zal hij je steeds stimuleren om zelf naar antwoorden te zoeken. Zijn woorden zijn niet altijd leesbaar, en dan probeer je als kijker toch altijd te achterhalen wat er geschreven staat. Woorden dwingen ons tot lezen, terwijl we ze ook figuratief zouden kunnen bekijken. Wel als je een woord verkeerd benoemt, dan zegt Kenny droogjes ‘Nee’, en laat hij de zoektocht naar betekenis terug aan de kijker over.
Het verrast mij enigszins dat je nooit stilgestaan hebt bij het feit dat de kijker de woorden al dan niet verstaat. Dat het niet louter om de betekenis van de woorden gaat, lijkt mij inderdaad logisch, het gaat immers om een beeldend werk. Toch kan je de betekenis van woorden niet zomaar uitwissen. Woorden zijn directief. Ze hebben een invloed op hoe we naar een werk kijken. Dat is ook zo met titels van kunstwerken op zich, we kijken naar een werk, en trachten het werk beter te begrijpen door de titel.
Ik vraag mij dan ook af hoe jij kijkt naar bijvoorbeeld de vaak titelloze werken van Philippe Vandenberg. Wat valt jou het eerst op aan zijn pasteltekeningen uit de periode 2005-2008?
Hartelijke groet,
Thomas
Tombroek
24 maart 2022
Dag Thomas,
Geen idee of je een account op Instagram hebt, maar mocht het zo zijn, dan kan ik je ten zeerste de account van Jerry Saltz aanraden. Jerry is een Amerikaanse kunstcriticus. Sinds 2006 is hij senior kunstcriticus en columnist voor het tijdschrift New York. Voorheen was hij senior kunstcriticus van The Village Voice. Hij ontving de Pulitzer Prize for Criticism in 2018 en werd voor de prijs genomineerd in 2001 en 2006 (deze info heb ik gepikt van Wikipedia). Jerry Salz post elke dag interessante meningen en hersenspinsels op instagram. Deze week kwam hij met deze gedacht op de proppen:
“I read many artist statements. My advice is keep it simple. Write how you talk; maybe share how you knew you were an artist; never oppose the words nature & culture: or say your work “can’t be put into words; “or that it’s a “problemizing” or “troubling” of anything. Do it today!
Ik moest aan onze correspondentie denken toen ik dit las. Vooral “write how you talk” en “never say your work can’t be put into words” gaven me het gevoel dat onze uitwisseling van gedachten daar ook op inspeelt. Schrijf zoals je spreekt, dat geldt ook voor beeldende kunst: Maak wat/wie je bent en trek de kleren van de keizer niet aan. Dat het je verrast dat ik niet stil sta bij het feit dat de toeschouwer de woorden al dan niet begrijpt, verrast mij dan weer.
Waarom zou ik al dan niet willen dat de toeschouwer mijn woorden begrijpt? Dan kan ik net zo goed een tekst met duiding aan de muur hangen. Het gaat me niet om de woorden die in mijn werk te vinden zijn, het gaat om het beeld en om de interpretatie. Ik knipoog graag naar de kunstgeschiedenis en hou van zelfrelativering. Ik stel daarbij niet dat mijn werk niet verwoord kan worden of niet begrijpbaar is. Ik kom gewoon niet naar buiten met werk dat in één oogopslag zegt waar het op staat. Daar vind ik niets aan. Daarom zul je in mijn werk linken of interpretaties terug vinden in een verpakte versie of juist omgekeerd, overdreven opgeblazen.
Ik ben het niet met je eens dat we bij het kijken naar een werk het beter proberen te begrijpen door de titel te lezen. Een titel kan misleidend zijn en wat met alle werken die geboren zijn “zonder titel”? Worden deze werken dan ineens gecategorisseerd als niet begrijpbaar? Net zoals het beeld kan de titel voor interpretatie vatbaar zijn. En dan kom ik opnieuw bij mijn eigen werk, de titel is voor mezelf van belang, wat de toeschouwer er van maakt, daar lig ik niet wakker van. Dat je de betekenis van woorden niet zomaar kunt uitwissen, daar ben ik het wel mee eens. Maar woorden hebben veel betekenissen en kunnen voor elkeen verschillen.
Groeten
Peter
woorden hebben veel betekenissen
Peter Van Ammel (1976) is schilder. Zijn oeuvre is doorspekt met verwijzingen naar voor hem belangrijke schilders. Bewondering is de leidraad, maar Van Ammel is niet te beroerd om zijn leermeesters kritisch te benaderen of ze vrolijk te kijk te zetten. Met zijn nonchalante toets, zijn summiere lijnvoering en zijn bewust ‘onhandige’ figuratie sluit zijn werk aan bij de zogenaamde ‘bad painting’, een schilderkunst die doelbewust vanuit een minachting voor de schilderkunstige conventies het technisch kunnen, de nauwgezette afbeelding, de evenwichtige compositie en het harmonieuze kleurgebruik moedwillig negeert. De verachting van de goede smaak is even schandelijk en oneerbiedig als grappig en aandoenlijk. De schilderijen van Van Ammel gaan niet over schoonheid of waarheid. Ze ondervragen de codes van de schilderkunst en stellen onze kijkgewoonten in vraag, ze openen nieuwe contexten die door vrije associatie en intertekstualiteit oude betekenissen vernietigen en nieuwe creëren.
Thomas Jacques studeerde in 2014 af als psycholoog. Tijdens zijn stage raakte hij gefascineerd door het sociaal – artistieke werkveld. Een tijdlang voer hij mee met de Vrijbus, het dichterscollectief van vzw Wit.h. Daar kreeg hij de smaak voor het woord (en voor zijn toekomstige vrouw) ten volle te pakken. Op vandaag is hij coördinator van Het Lijsternest en vormt hij samen met Bram Terryn een tweekoppig collectief. Thomas Jacques is hoofdredacteur van het Magazine De Windstoot.