Briefwisseling Pjeroo Roobjee
29 januari 2021
Kuurne
Beste Pjeroo Roobjee,
Ik moet eerlijk bekennen dat ik lang twijfelde over de aanhef van deze brief. Dat overvalt me wel vaker bij schrijvers en kunstenaars die onder een pseudoniem werken. Aangezien de aanleiding van deze brief een kunstexpeditie betreft, lijkt de keuze voor jouw pseudoniem meer dan logisch.
Vorig jaar startte vzw Wit.h hun nieuwe expeditie ‘De Windstoot’, een artistieke zoektocht naar de betekenis van (on)macht. De eindhaven, het museum Dr. Guislain, hopen ze in 2022 te bereiken. Tot die tijd organiseren ze iedere twee maand een expositie in hun thuisbasis. Daarmee krijgt het publiek een inkijk in het artistieke traject van de deelnemende kunstenaars. Deze briefwisseling is een reflectie op die tentoonstellingen.
In februari zijn Sylvain Cosijns en Jan Geldhof te gast. Een bijzonder duo, want Sylvain overleed in 2020. Beide mannen kenden elkaar heel goed. Jan was jaren de compagnon de route van Sylvain in het teken- en schilderatelier van het Mariaheem, de voorziening waar Sylvain sinds 1986 verbleef. Ik moet eerlijk bekennen dat Sylvain Cosijns me tot enkele weken terug vreemd was. Tot mijn grote verrassing vond ik twee boeken over hem in mijn boekenkast. Zijn werk wordt getypeerd door een grote gevoeligheid en een perfecte compositie.
Sylvain was een kluizenaar. Voor velen verschaft hem dat meteen een mythisch en romantisch karakter. Mensen zijn gefascineerd door kunstenaars en schrijvers die als kluizenaar door het leven gaan. Het geeft hen een vorm van extra charisma, terwijl ‘gewone’ mensen die zich terugtrekken uit het sociale leven vaak scheef bekeken worden. Chris De Stoop illustreert dat heel mooi in zijn laatste roman Het boek Daniël, waarin hij het verhaal vertelt van zijn oom. Dat blijft een vreemde vaststelling. De ene roemen we omwille van zijn kluizenaarschap terwijl we de ander eerder veroordelen.
Sylvain leefde echter niet vrijwillig in ballingschap. Behoorlijk vroeg werd duidelijk dat hij een mentale beperking had. Zijn vader was bang dat ze hem in een instelling zouden plaatsen, waardoor ze hem zoveel mogelijk van de buitenwereld afschermden. Het hele gezin leefde afgezonderd en had minimaal contact met buren en familie. Hun huis zette dit extra in de verf. De voordeur en het raam lagen verdoken achter een grote dichte haag en in de zijgevels zaten geen ramen. Sylvain sprak pas voor het eerst met andere mensen eenmaal zijn ouders dood waren. Enige tijd heeft hij nog alleen in het huis gewoond, met minimale ondersteuning. Zo at hij iedere dag rozijnenbrood met melk als ontbijt en avondmaal, en ’s middags aardappelen met ham.
In 1986 verhuisde Sylvain naar een voorziening waar hij de teken- en schilderkunst ontdekte via de atelierwerking. De voorziening durfde toen nog niet de stempel ‘kunst’ drukken op het werk van haar bewoners. Doorheen de tijd evolueerde het atelier en bracht men steeds meer werk naar buiten. Sylvain brak na enkele jaren echt door buiten de muren van de voorziening. Hij nam steeds meer deel aan groepsexposities. Er was een project met Philippe Vandenbergh. Le MADmusée bracht een monografie uit. Hij werd opgenomen in de kunstwereld en werd geprezen om zijn werk.
En daar ergens knelt het schoentje voor mij. Mogen wij kunstenaars zoals Sylvain roemen omwille van hun kunstenaarschap? Mogen we dit romantiseren? Mocht Sylvain geen kunstenaar zijn, zouden we hem dan anders bekeken hebben? Ik vermoed van wel. In een boek over Sylvain las ik dat men het werk van hem naar buiten wou brengen omwille van zijn werken, zijn persoonlijkheid en zijn achtergrond. Zij vonden zijn werk dus sterker worden omwille van zijn verleden als kluizenaar.
Heb jij enig idee waarom wij kunstenaars die in afzondering leven romantiseren? Het doet mij ook denken aan iets wat je vertelde in een interview over de Ronse Drawing Prize. Ergens zou er een definitie bestaan dat stelt dat kunstenaars goed moeten alleen kunnen zijn, alsof dit een voorwaarde voor creatie is. Je vertoeft graag alleen in jouw ‘kille iglo’, zoals je jouw atelier beschreef. Heb jij het alleen-zijn nodig? Is het voor jou een voorwaarde om te creëren?
Hartelijke groet,
Thomas Jacques
zijn vader was bang dat ze hem in een instelling zouden plaatsen
Sylvain was een kluizenaar. Voor velen verschaft hem dat meteen een mythisch en romantisch karakter. Mensen zijn gefascineerd door kunstenaars en schrijvers die als kluizenaar door het leven gaan. Het geeft hen een vorm van extra charisma, terwijl ‘gewone’ mensen die zich terugtrekken uit het sociale leven vaak scheef bekeken worden.
Ellezelles
12 februari 2021
Mijn waarde Thomas Jacques,
Wat goed dat je mij met Pjeroo Roobjee wenst toe te spreken, al is jouw daad nog zo voor de hand liggend en secuur houtsnijdend. Niemand op aarde – behalve de diensten van de burgerlijke stand en die der belastingen – heeft nog enig benul van de naam en toenaam die ik bij mijn geboorte heb medegekregen. Zelfs mijn eegade plus nakroost bezitten niet de minste ambitie om mijn doopnaam in hun memorie te bewaren. En om het een keer over mijn eigen zelve te hebben: nimmer zie ik een zekere Lubertus Jacobus Swaanswijk binnen mijn vizier verschijnen telkenmale ik aan Lucebert denk. Zo ook ontwaar ik nooit, en zulks nog in geen honderd jaar, ene François-Marie Arouet maar wel eeuwig en altijd Voltaire als deze klepper zich verwaardigt een bezoek aan mijn rede en gemoed te brengen.
Maar laten we ter zake komen, laten we dat vooral doen. Zo redenerend gaan we fluks op zoek naar de definitie van het verbum kluizenaar. Zulk een persoon is, aldus leren wij, een asceet die zich compleet van de wereld afwendt om zich in volstrekte eenzaamheid geheel en al aan God te wijden.
Deze vuurvaste omschrijving van de eigenschappen en voorwaarden aangaande het kluizenaarschap laat niet toe dat het predicaat kluizenaar van toepassing wordt op een iet of wat buitenissig karakter in het veld der schone kunsten. Eenzelvigheid, mensenschuwte, afkeer van het heden en de momentane werkelijkheid – die als boosaardig wordt ervaren – en het niet kunnen bevatten wat het bestel voorstelt, dat alles wijst eerder op een levenslange dolage, een dwaaltocht vol wee in de boze buitenwereld, dan dat het met een drang naar het kluizenaarschap heeft te maken.
Zoals je terecht opmerkt, mijn waarde Thomas Jacques, heb ik wel eens de kunstenaar gedefinieerd als zijnde een snuiter die in een kamertje alleen moet kunnen zijn. Daarmee bedoel ik dat het een trefzeker soort energie en een hele hoop zelfdiscipline vraagt om, ondanks de duizend verleidelijke, meestal loze prikkels buitenshuis, zichzelve binnen de muren van het atelier op te sluiten om er geconcentreerd zwoegend aan een œuvre te bouwen.
Ik weet niet of kunstenaars die in afzondering leven omwille van die bijzonderheid zo overdadig worden geromantiseerd en geroemd. Als we deze stelling voor waar aannemen, lijkt het alsof een ander soort kunstenaars, par exempel degenen die de drukte, de spotlights en het getater van de talloosheid opzoeken, worden gelaakt of doodgezwegen. Wel denk ik dat het nooit kwaad kan een kunstenaar te situeren. Notities omtrent de aard van zijn karakter, het verloop van zijn bestaan, de minne of nobele maneuvers die hem kenmerken en hem verschillend van anderen maken, kunnen voor verheldering zorgen. Zo vind ik, om het œuvre van Picasso te kunnen snappen, dat het van primordiaal belang is te weten dat de goede man zich door zijn dagen voortbewoog enkel bedekt met de goedkope stof van versleten shorts terwijl zijn klederkast zesduizend maatkostuums bevatte.
Ik hoop, mijn beste correspondent, dat ik in mijn ijver om jou te dienen niet al te heftig totaal naast de kwestie heb gestameld. Hoe het ook zij en wezen mag, de oprechtheid van mijn hartelijke groet blijft ongeschonden,
Pjeroo Roobjee
een asceet die zich compleet van de wereld afwendt om zich in volstrekte eenzaamheid geheel en al aan God te wijden
Zoals je terecht opmerkt, mijn waarde Thomas Jacques, heb ik wel eens de kunstenaar gedefinieerd als zijnde een snuiter die in een kamertje alleen moet kunnen zijn. Daarmee bedoel ik dat het een trefzeker soort energie en een hele hoop zelfdiscipline vraagt om, ondanks de duizend verleidelijke, meestal loze prikkels buitenshuis, zichzelve binnen de muren van het atelier op te sluiten om er geconcentreerd zwoegend aan een œuvre te bouwen.
18 februari 2021
Kuurne
Beste Pjeroo,
Het is inderdaad een voor de hand liggende keuze jouw pseudoniem te gebruiken. Al moet ik bekennen dat naast de door jouw opgesomde overheidsdiensten ook het internet jouw geboortenaam niet vergeten is. Het komt me altijd vreemd voor dat wanneer men een schrijver of kunstenaar voorstelt er steeds verwezen wordt naar de officiële voor- en achternaam. Het voelt aan als een soort heiligschennis. Al moet ik eerlijk bekennen dat ook ik schuldig ben. Wanneer ik schoolgroepen in het Lijsternest ontvang vermeld ik vaak dat Streuvels’ echte naam Frank Lateur was. Daarmee lijk ik Stijn Streuvels op een bepaalde manier onrecht aan te doen.
Kluizenaarschap heb ik nooit eerder bekeken vanuit een mystiek standpunt. Al weet ik zelf niet wat ik er dan wel onder versta. Kunnen we de twee jaar van Henry David Thoreau aan het Waldenmeer beschouwen als kluizenaarschap? Hij wou één worden met de natuur en zichzelf ontdoen van materialiteit. Hoe kijken we naar mensen die zich terugtrekken uit onze gehaaste samenleving en verhuizen naar het noorden om een eenvoudiger en teruggetrokken leven te leiden? Zouden we hen als een soort moderne kluizenaar kunnen beschouwen? Is de term kluizenaarschap wel vuurvast zoals jij stelt? De connotatie en betekenis van woorden veranderen doorheen onze tijd, net zoals onze samenleving verandert.
Misschien sprak ik te veel in veralgemeningen in mijn vorige brief. Laat ik even terugkeren naar Sylvain Cosijns. Een van de doorslaggevende stimulansen om zijn werk naar buiten te brengen was zijn achtergrond. Het is de achtergrond die hem met andere woorden interessant maakt als kunstenaar. De mogelijkheid om een mooi verhaal rond het werk te vertellen. Dat lijk me substantieel verschillend van het door jouw aangehaalde voorbeeld van Picasso. Het is zeker zo dat het karakter van een kunstenaar, zijn levensloop en zijn ideeën belangrijk zijn om een oeuvre te begrijpen. Ze geven zelfs een extra dimensie aan het werk. Dat valt niet te ontkennen. Zijn werk is echter niet waardevol omdat hij voortbewoog in versleten shorts, ondanks zijn overdadige klederkast waarop vele fils à papa jaloers zouden zijn geweest.
Het lijkt alsof ik zelf het spoor bijster raak. Daar ben ik je dankbaar voor. Het wil zeggen dat jouw woorden mij tot nadenken stemmen en tot het verder verfijnen van mijn ideeën. Het is de vraag die steeds terugkomt: Wat maakt kunst tot kunst? Is het de intrinsieke waarde van een kunstenaar, of is het het narratief van een kunstenaar of is het de beheersing van een bepaalde techniek? Er is geen sluitend antwoord, want ieder antwoord houdt in dat we een bepaalde soort kunstenaar gaan uitsluiten.
Als we terugkeren naar de kunstenaar die als een kluizenaar leeft, of in jouw woorden een levenslange doler die de werkelijkheid als boosaardig ervaart, zouden we dan kunnen stellen dat zij in staat zijn om authentieker werk te maken? Is het een voordeel dat zij zich niet bewust zijn van de maatschappelijke tendensen? Dat ze niet weten welk werk goed verkoopt binnen de kunstenwereld? Kunnen zij op die manier dicht bij zichzelf blijven tijdens het creatieproces zonder de (ver)oordelende blik van de ander?
Genegen groet,
Thomas
is het zijn achtergrond die hem interessant maakt als kunstenaar
Is het een voordeel dat zij zich niet bewust zijn van de maatschappelijke tendensen? Dat ze niet weten welk werk goed verkoopt binnen de kunstenwereld? Kunnen zij op die manier dicht bij zichzelf blijven tijdens het creatieproces zonder de (ver)oordelende blik van de ander?
Ellezelles, 1 maart 2021
Mijn waarde Thomas Jacques,
Ik ben van oordeel, en zulks oprecht, dat ik in mijn vorige brief terdege op al je vragen een sluitend antwoord heb gegeven.
Het verrast mij dan ook niet weinig dat in je tweede brief, die van 18 februari jl., dezelfde vragen, en niet eens in een nieuwe context, ter sprake komen. Alsof mijn woorden en argumenten niet werden gesnopen of – wat heeltemaal niet plezierig is – zeer negligent en naar jouw bloedeigen goeddunken werden geïnterpreteerd.
Uit wat op deze plek staat te lezen moge blijken dat het niet draaglijk is om nog iets aan onze briefwisseling toe te voegen. Desalniettemin wens ik met klem toch nog een stonde te verwijlen in de ontzagwekkende schaduw van Thoreau. Zijn twee jaren van mediteren in de eenzaamheid van de ongerepte natuur rond de Waldo-vijver, gevoed door een smeet Indische wijsbegeerte plus een vlijm pantheïstische en mystieke levensbeschouwing, zoude ik zonder blozen durven duiden als zijnde een uiting van puur kluizenaarschap, kortstondig weliswaar en op gezette tijden onderbroken door voettochten naar de bewoonde wereld – waar er tegen gereed geld dekking en lijfkost kon worden gevonden.
Tot slot, mijn waarde Thomas Jacques, wil ik jou ter verrijking een van de vele niet onaardige definities van “wat maakt kunst tot kunst” medegeven: kunstwerken onderscheiden zich van ambachtelijke producten vooral omdat zij een in zichzelf besloten autonoom bestaan voeren en hun waarde niet ontlenen aan de mate van praktische bruikbaarheid.
Hierbij aansluitend: authenticiteit hangt bitter weinig af van het gebied, eenzaam of tumultueus, waarin de kunstenaar verblijft, maar heeft alles te maken met de capaciteiten en de onafhankelijke oprechte aard van hand en geest.
Ziezo, mijn geachte correspondent, hier en nu sluiten wij de boeken en gaan verder met ons leven. Mogen de goden in al hunne goedertierenheid waken over de gaven die ze jou renteloos in de schoot cadeau deden.
Van harte,
Pjeroo Roobjee
authenticiteit heeft alles te maken met de capaciteiten en de onafhankelijke oprechte aard van hand en geest.
Sylvain Cosijns ontdekte pas op latere leeftijd de schilder- en tekenkunst. Hij leefde in de verborgenheid tot hij in Mariaheem ging wonen. Daar ontstaat een oeuvre dat schittert in zijn eenvoud. Een stoel, een tafel, een zittende figuur of een verzameling van figuren, vullen het blad of het doek in perfecte composities. De figuren zonder gezichten, hun dunne lange armen en benen en de wervelende, kleurrijke kledij zorgen voor een grote expressie. Met onvermengde verf of in de witte leegte van een blad met een potloodtekening, creëert hij subtiele fragiliteit.
Pjeroo Roobjee
Pjeroo Roobjee is een artistieke veelvraat. Hij schrijft, tekent, schildert, acteert, maakt theater en zingt. Zowel voor zijn beeldend werk als zijn literaire bezigheden werd hij meermaals bekroond. Hij ontving verschillende keer de Prix de la Jeune Peinture, werd in 1998 beloond met de Arkprijs van het Vrije Woord en ontving hij in 2004 de Cultuurprijs van de stad Gent voor zijn literair werk.
Thomas Jacques studeerde in 2014 af als psycholoog. Tijdens zijn stage raakte hij gefascineerd door het sociaal – artistieke werkveld. Een tijdlang voer hij mee met de Vrijbus, het dichterscollectief van vzw Wit.h. Daar kreeg hij de smaak voor het woord (en voor zijn toekomstige vrouw) ten volle te pakken. Op vandaag is hij coördinator van Het Lijsternest en vormt hij samen met Bram Terryn een tweekoppig collectief. Thomas Jacques is hoofdredacteur van het Magazine De Windstoot.