Kenny Callens tekent zijn oeuvre bijeen in een discipline die hij zichzelf oplegt.  Wanneer ikzelf s’morgens in het atelier aankom, zit hij al voorovergebogen over zijn tekentafel.  Op zijn voorhoofd tekent zich een rimpel af, van ingehouden concentratie. De kraaienpootjes rond zijn ogen verraden in ieder geval veel innerlijk plezier.  Ik gis of er Vlaamse liedjes in zijn hoofd zitten, terwijl hij tekent.  Het blijkt niet het geval. “Ik denk enkel aan de tekst die ik maak. Aan het woord dat ik teken.”
Mij lijkt het een straffe opgave, enkel te focussen op datgene wat je op dat moment aan het doen bent.

DSC_1751

Het is stil in het atelier. In de Zandberg werkt Kenny het liefst in die stilte. Alleen thuis zet hij de radio of cd’s op. Pet, jas en rugzak hebben een vaste plaats, en zo ook zijn materiaal. Grijze potloden met verschillende hardheid, fijnlijner met puntdiktes die Kenny als zijn broekzak kent. Soapseries als Familie, Spoed en Wittekerke zijn voor hem inspiratiebronnen. Objectieve weergaven en de eigen emotie van de kunstenaar gaan hier hand in hand. ‘De moordenaar, de smeerlap’ zijn uitlatingen die we langs de weg van doolhoven lezen.

DSC_1765

De consequente manier, die vaste routines, tref je ook in de kunstwerken van Kenny aan. Gestage grijsvlakken in zijn werk, de wegen, uitgespaard in wit, zijn getuigen van zijn verstild, innerlijk proces. Het is de kunstenaar zelf, die de toeschouwer doorheen zijn werk leidt. Hier wordt een balansoefening tussen openheid en geslotenheid gevoerd. De zachte arceringen van potloodlijnen worden een soort patroon die de blik van de kijker mee gaat leiden. Dat leiden gebeurt vaak letterlijk, met pijltjes via de ingang door de doolhof, richting de uitgang, die nergens toe leidt. Een andere keer weer worden plattegronden van filmstudio’s afgebeeld. Losse elementen worden in zijn werken langs slingerende wegen gestructureerd. ‘Tussen vroeger, later, en allichte’.

De lichtbak is die andere stille kompaan. Kenny gebruikt hem, om tot nieuwe composities te komen. Die composities lijken eerder nonchalant gekozen. Het zijn illustraties. De tekeningen worden net als de tekstblokken vaak afgeboord, in een rechthoekig kader. Soms repetitief, steeds in een enkele lijn getekend. Het pad, vol teksten, verbindt de losse tekeningen, de losse elementen, tot één werk, één verhaal.
Zijn eigengetekende letters stralen een ronde, robuuste vrolijkheid uit. Ze worden afgewisseld met lettertypes die Kenny met een lichtbak overneemt.

dsc1704

Wanneer ik naar de kadermaker met het werk van Kenny ga, stuiten we op een probleem. Het werk is tot de rand betekend. Zo hoort het, zo moet het. Een passe-partout voorzien, lijkt ons het werk oneer aan te doen. Kenny wil het tot de rand. Het zal mikwerk worden, om zo weinig mogelijk van het werk te verhullen.
Ik denk aan de term ‘Horror Vacui’. De vrees voor de leegte. Het lijkt me een foute benaming. Bij Kenny heeft het niets met angst of vrees te maken, wel alles met een verwoedde afwerkingsgraad. Wanneer je aan de rand komt, dan is het af. Het hoort bij de overgave van deze kunstenaar aan zijn werk.

Er ligt een lijstje op mijn bureau. Fijne stiftjes artline 0,5, 0,2 en 0,1.
Kenny houdt boodschappenlijstjes voor me bij. Aan materiaalvoorraad zal het dus zeker niet ontbreken. Zolang er A2-formaten zijn, en tekenmateriaal, zal er werk zijn.

08/03/2021
Ruben Laflere

dsc1710

Deze website maakt gebruik van cookies. Door op ‘accepteren’ te klikken, ga je akkoord met ons privacybeleid.