Het narrenschip meert aan
De duisternis is net ingevallen. Het Narrenschip zet koers richting kade. Het navigeert met digitale apparatuur maar de kapitein vertrouwt eerder op zijn intuïtie. Ervaring is zijn troef. Een frisse zeebries duwt in de rug. De narren kijken over hun schouder naar de afgelegde route. Het leven aan boord schenkt voldoening. De geuren uit de kombuis doen iedereen rond de tafel verzamelen. Het ritme van de zee wiegt de opvarenden in een altijddurende roes. Het narrenschip kreunt en lacht. Maar de reis is zo voorbij. Het schip meert aan, straks. Het is stil daar op de kade.
Met deze paragraaf opent het boek De Windstoot. Het is een fragment dat verwijst naar het epos van het Narrenschip. En waar in de middeleeuwen het schip geladen met vreemde figuren en gehandicapten wegvoer van de goegemeente komt het in ons verhaal terug en meert aan. De opvarenden met een beperking zijn intussen onder ons. Wat nu?
Op mijn scherm verschijnt het voorontwerp van het boek De Windstoot. We krijgen een paar dagen tijd van onze ontwerper Hadewych om eventuele fouten te ontmaskeren en te verbeteren. Het lijkt een moeilijke klus. Het is een digitaal bestand waarin we kunnen werken op een pdf. Spannend.
En we zijn nu al fier en het moet nog gedrukt worden.
Een meisje staat aan de rand van de zee. Ze klampt zich vast aan de reling op de kade en staart naar de einder. Ze staat op de barricade; misschien schreeuwt ze de longen uit haar lijf. Het waait hard en toch is het oorverdovend stil.
Het leven aan boord schenkt voldoening